We moeten het echt even hebben over de Hedera helix. Er zijn diverse soorten, maar ze zijn allemaal groenblijvend en stevige groeiers. Kruipend over de bodem, of lekker klimmend langs bomen en muren. Als de klimop al lekker groot is, dus al wat ouder, en een dicht bladerdak heeft, komt de bloei erin en dat maanden lang. Vanaf ongeveer augustus/september tot ver in november vind je de bloemen erin. Je hoeft niet bang te zijn dat deze belangrijke en late voedselbron zomaar een boom weet te elimineren. De Hedera helix boort zich niet in een boom, maar vult de gleuven in de bast van een boom. Zolang de Hedera de top niet bereikt, en je de takken van de boom niet zomaar dicht laat groeien, is er eigenlijk niets aan de hand. In het late seizoen, waar al bijna niets anders aan voedsel voor onze bestuivers te vinden is, geeft deze inheemse plant veel nectar en stuifmeel. En dat niet alleen: onze honingbij bevliegt deze plant ook op harsachtige stoffen voor het maken van propolis, je weet wel, dat plakkerige goedje waarmee onze bijen de kasten afdichten en wat ook nog eens antibacterieel is. Zelfs de broedcellen krijgen een flinterdun laagje propolis om zo het broed te beschermen tegen ziektes en infecties, dus ook hiervoor is deze plant een belangrijke bron. Dus mensen, laat de klimop, daar waar mogelijk, lekker z’n gang gaan. Al onze bestuivers zullen je dankbaar zijn. Hier werd hij vanmiddag, in de korte tijd dat ik er stond, bevlogen door onze eigen honingbijen; door in ieder geval twee verschillende soorten wespen; door blinde bijen (één van de zweefvliegen) en door pendelvliegen (een andere soort van de zweefvliegen). En ik ontdekte ook nog een cicade, nèt onder een klimop en op het rhododendronblad, samen met een limonadewesp.
En hoe mooi én fijn is het om je honingbijen uit (en in) te zien vliegen, zo eind oktober!